Wijziging Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Per 1 oktober 2020 is het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gewijzigd. Dit heeft onder meer het gevolg dat bij beslag op roerende zaken (inboedel, auto, etc.) rekening moet worden gehouden met een uitbreiding van de zogenoemde “beslagverboden”.
Zo mag er geen beslag meer worden gelegd op de inboedel in de woning, kleding, levensmiddelen in de woning, fiets, mobieltje, PC, laptop, boeken, foto’s, paspoort, rijbewijs, etc., tenzij er sprake is van “bovenmatigheid”. Dat zal nog wel voer voor discussie – lees: jurisprudentie – opleveren, want wat is bovenmatig? Daarnaast is beslag op huisdieren helemaal verboden.
De bedoeling van deze beslagverboden is dat er geen onnodige druk wordt uitgeoefend. Ook moet de opbrengst bij executieverkoop duidelijk hoger zijn dan de kosten van beslaglegging en verkoop. De deurwaarder maakte die afweging altijd al, maar nu is dat ook wettelijk vastgelegd.
Wat betekent dit voor jouw vorderingen?
Deze wijziging kan ook voor jouw vorderingen gevolgen hebben. In de praktijk wordt namelijk vaak een beslag(poging) op de roerende zaken ondernomen, bijvoorbeeld als een loon-of uitkeringsbeslag weinig tot niets oplevert of als de wederpartij een ZZP-er is. Het is goed om daar alvast rekening mee te houden.
Wet vereenvoudiging beslagvrije voet
Per 1 januari 2021 gaat een volgende wetswijziging in, namelijk de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. Ook deze wijziging zal de nodige gevolgen hebben voor de rechtspraktijk en de verhaalbaarheid van vorderingen. Hierover later meer.